Borstkanker (adjuvant)

Borstkanker (adjuvant)

Auteur(s): 

dr. L.V.A.M. Beex, internist-oncoloog

Introductie

Gedurende de voorbije jaren is de kans voor vrouwen om borstkanker te krijgen sterk toegenomen. In 1989 en 2010 waren de incidenties respectievelijk 99,5 en 128,3 per 100.000 vrouwen. Deze gestegen incidentie betrof alle leeftijdscategorieën maar was het meest uitgesproken voor vrouwen van 50 tot 69 jaar en kan voor een deel samenhangen met de screening op borstkanker.  Ook bij mannen is de (lage) incidentie licht gestegen. Bij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van borstkanker zijn opeenvolgende (kiembaan)mutaties in borstklierstamcellen of directe nakomelingen van deze cellen betrokken. Bij een hoge celdelingsactiviteit hebben oncogene mutaties meer kans om tot expressie te komen. Oestrogenen en progestagenen zijn stimulerende hormonen voor de borstklier en leiden tot celproliferatie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel risicofactoren voor de kans op het krijgen van borstkanker samenhangen met deze hormonale stimulatie. Daarvoor zijn nog niet volledig ontwikkelde uiteinden van het melkgangsysteem (zogenaamde terminale eindknopjes) extra gevoelig. Volledige uitrijping hiervan vindt pas plaats na een voldragen zwangerschap.
 
Rond 1970 stierf ongeveer 50% van de vrouwen die borstkanker kregen aan de gevolgen van uitzaaiingen van deze aandoening. Thans is dat rond de 30%. De nog steeds verbeterende prognose is vooral te danken aan vroege opsporing, al dan niet door screening, betere diagnostiek, stadiëring en lokale/regionale behandeling en effectieve adjuvante systemische therapie waardoor ook preventie van contralateraal mammacarcinoom.

Door vroegdiagnostiek worden kleine tumoren gevonden met minder kans op micrometastasen. Borstkanker zonder micrometastasen zal na complete verwijdering genezen zijn. Verdere groei van micrometastasen tot macrometastasen kan plaatsvinden met hulp van door de kankercellen gestimuleerde bloedvatnieuwvorming en onder gunstige omstandigheden zoals de beschikbaarheid van oestrogenen en progesteron. Groei en metastasering gaan gepaard met dedifferentiatie van tumorcellen en toenemende tumormassa- en heterogeniteit, waardoor de kans op genezende behandeling steeds verder afneemt. Effectieve endocriene en/of chemotherapie kan bij patiënten met uitzaaiingen tot tijdelijke tumorregressie leiden. Bij alleen nog na primaire behandeling achtergebleven micrometastasen met een relatief geringe tumormassa en weinig dedifferentiatie kan dit, als aanvullende systemische therapie, bij ongeveer 30% van de vrouwen genezend zijn.

In dit artikel komen algemene aspecten van borstkanker aan de orde en zal dieper worden ingegaan op prognostische en predictieve factoren en op de (neo-)adjuvante systemische behandeling van deze aandoening, mede in het licht van de in 2012 gereviseerde landelijke richtlijn voor behandeling van het mammacarcinoom.